|
donderdag 29 maart 2018
woensdag 28 maart 2018
maandag 26 maart 2018
This is Trump's son with the tail of an elephant he killed. Months ago, Trump tried to give him a sick gift, changing the law to let bloodthirsty American hunters murder elephants and bring their heads home as trophies. Under massive public pressure Trump backed down, but now he's trying to do it again. We have to stop him. Let's build an urgent campaign and spark another media storm -- sign now with one click:
SIGN HERE |
LEEFOMSTANDIGHEDEN
Voor libellen, amfibieën, vlinders, hamsters, ooievaars en zee-arenden proberen we waar mogelijk om de leefomstandigheden van deze dieren te herstellen en te verbeteren. Dit is een goede zaak. Alleen ben ik bang, dat onze inspanningen om de leefomstandigheden van de mens te verbeteren, op de achtergrond raken.
zondag 25 maart 2018
zaterdag 24 maart 2018
DE STIENEN MAN ofwel DE STENEN MAN (Harlingen, stad)
"Waar de Stenen man zijn ogen laat gaan over veld en strand." Het zijn bekende regels uit her ruim honderd jaar oude lied "It Heitelan" (Het Vaderland) van Jan van der Burg. De hier geciteerde versregels hebben betrekking op het standbeeld van Caspar di (ook wel de) Robles. Een intieme vriend van Philips II, die de Nederlanden, waaronder Friesland, via vererving had verworven. Deze edelman en legeraanvoerder leefde van 1527 tot 1585 en hij werd in 1568 stadhouder van het noorden en was dus een vijand en bezetter, omdat hij aan Spaanse kant vocht in de vrijheidsoorlog van de Nederlandse Republiek. Toch heeft hij een standbeeld gekregen en tot op heden behouden.
Toen de Allerheiligenvloed van 1 november grote dijkdoorbraken tot gevolg had en veel slachtoffers maakte, greep hij op krachtige wijze in. Hij dwong de halsstarrige bevolking de handen uit de mouwen te steken bij de verbetering van de zeedijken. Er was al lange tijd geen onderhoud gepleegd.
Caspar de Robles nam ook het initiatief voor het graven van het Kolonelsdiep, dat in het Fries werd verbasterd tot 'Knillesdjip'. Dat water loopt van het Bergumermeer naar het Oosten en is tegenwoordig onderdeel van het Prinses Margrietkamaal en het van Starkenborghkanaal. Aan het 'Knillesdjip' ligt Kloostertille. Met de Caspar di Roblesstraat in dat industriedorp wordt de naam, net als in Harlingen, van de initiatiefnemer van deze nog altijd belangrijke waterloop in ere gehouden.
De Spaanse stadhouder was van Portugese komaf en stamde uit het dorp Robles, maar werd aan het Spaanse hof opgevoed en opgeleid om over de gewonnen gebieden te heersen. Hij heeft het hier maar kort voor het zeggen gehad. Na de Pacificatie van Gent in 1576 was zijn rol hier uitgespeeld. In 1585 sneuvelt Caspar de Robles tijdens de belegering van Antwerpen.
Maar al eeuwen staat dit monument met zijn dubbelporter op de zeedijk bij Harlingen. Het is in de loop der tijd vernieuwd en verplaatst, in verband met de regelmatige dijkverhogingen. (tekst Jan van den Hoff)
Harlinger stadsdichters
De stenen man
De bulderende gure wester
heeft pluiszaadpollen weggeblazen
als diamanten vastgelegd
aan goudgeglansde stalen staven
die glinsterend in het ochtendlicht
de dauw verspreiden tot een waaier
van een betoov'rend vergezicht.
En aan de randen van het wezen
de mond gesperd in jammerklacht
staat geposteerd in mededogen:
'De Stenen Man'.
In dubbel opzicht het groene lint omvattend
tot het oplost in het licht.
En soms als ik zijn steun vind
in het razen van de zee
verbeeld ik mij te horen,
hoog boven het klotsen van de zee,
een zacht 'Ole!'
Cor Visser
vrijdag 23 maart 2018
LIEFDE (3)
Laat me in je armen kruipen.
Wieg me, wieg me als de zee.
Raak me als de wind de wolken.
Neem me in je dromen mee.
Laat me in je armen wonen.
Raak me, warm me met je licht.
Ik vrees de jaren, die nog komen.
Proef mijn tranen, mijn gezicht.
Waar het kwaad zich heeft geworteld.
Dieper, dieper, diep in mij.
Geef me rust in dit geworstel.
Als het is, dan zo het zij.
Pak mijn hand en leidt me even.
Door dit kale, koude dal.
Angsten doen mijn lippen beven.
Verloren in een kil heelal.
Verleden scheurt mijn ziel aan flarden.
Voel me, voel me, voel mijn pijn.
Geen waarom maar een leven, dat zich verwarde.
Altijd, altijd eenzaam zijn?
Een toekomst opent al zijn luister.
Ik voel jouw adem door me gaan.
Je roept, "Keer je rug toe naar het duister.
Heel de wereld lacht ons aan."
Laat ons in die wereld treden.
Ver van alle waan vandaan.
Je vervulde een van mijn gebeden.
Riep me bij mijn ware naam
woensdag 21 maart 2018
Het
Wapen van Harlingen
Het
Harlinger wapen is verdeeld in vier kwartieren. Op twee kwartieren
staan 6 “fleur de lis” (Franse lelies). Op de andere staan 8 rode
kruisen op wit (zilver). De Franse lelies zijn goudkleurig op rood
(keel). Het schild wordt vastgehouden door een Friese leeuw.
De
kleuren rood (heraldiek: keel) en wit (heraldiek: zilver), zijn de
kleuren van de Roomse kerk, maar ook van de 1e Kruistocht. De Franse
lelies zouden verwijzen naar de maagd Maria, de kruisen naar de
aartsengel Michael, de patroon en beschermheer van Almenum en waar
een kerk aan hem was gewijd, later van geheel Harlingen.
Bekijken
we het wapenschild nauwkeurig, dan zijn de lelies overduidelijk.
Harlinger traditie verbindt dit embleem met de maagd Maria. In de
heraldiek is de fleur de lis een ornament. De aanwezigheid versterkt
de andere afbeeldingen, in dit geval de 8 kruisen.
De
rode kruisen hebben duidelijk een van het traditionele kruis,
afwijkende vorm. Plaatselijk wordt beweerd, dat hiermee de kracht van
de heilige Michael werd aangeduid. In werkelijk gaat het hier om het
“Tempelieren-kruis”, een ridderorde, die tijdens de 1e Kruistocht
ontstond en grote economische kracht bezat en, door dienstverleningen
aan Europese vorsten, zeer welvarend werden. Het “hoofdkantoor”
bevond zich in Parijs, maar de ridders hadden vestigingen, met
personeel en bewakers, door heel Europa en waarschijnlijk ook in
Harlingen, in verband met de economische groei.
De
Tempelieren kwamen uiteindelijk ten val (1307). Filips de Schone
arresteerde de Franse Tempelridders en klaagde hen aan voor
duivel-aanbidding, godslastering en sodomie.
De
“Poor knights of Christ” stierven op de brandstapel, als laatste
(1312), Jacques de Molay, “grandmaster” van de orde.
Filips
dacht rijk te worden door de Tempelierenschat. Hij heeft echter niets
kunnen vinden. Volgens de overlevering was de schat naar La Rochelle
gebracht, de havenstad van de Tempelieren en daar op schepen geladen.
Ongeveer 20 schepen verdwenen in de nacht, net als de mythische
Tempelierenschat.
Tot
zover de geschiedenis, blijft het Harlinger Wapen: verwijst het naar
de aartsengel Michael of naar de Tempelieren?
Hetzelfde
geldt voor de “fleur de lis” (Franse lelie). Een verwijzing naar
de Maagd Maria of naar de Merovingers, een Franse dynastie uit de
periode na het verdwijnen van de Romeinen uit deze contreien.
Abonneren op:
Posts (Atom)