zaterdag 12 augustus 2017


DE FRIESE KONING REDBAD

Het jaar, 777 na Chr., waarin de eerste houten kerk op Almenum is gebouwd, is waarschijnlijk fictief. Het geeft in ieder geval het belang aan van getallen in de vroeg-christelijke kerk en het getal zeven speelt in de Bijbel, bijvoorbeeld bij de Schepping in 7 dagen en de zevende hemel, een belangrijke rol. Het is een heilig, geluk brengend getal. Dit gekoppeld aan de wijding van de kerk aan St. Michael gaf het status en kracht. Het zelfde doet zich voor bij de stadsrechten, die Harlingen/Harns zou bezitten. Deze stadsrechten, zeer belangrijk voor de economische ontwikkeling en plaatselijk bestuur, zijn volgens de officiële geschiedschrijving in het jaar 1234 verleend. Ook hier wellicht een “magisch jaartal”. Er zijn geen originelen of kopieën overgeleverd, niet vreemd overigens, en geschiedenis heeft de neiging zichzelf te bevestigen. Vraag blijft, wie de stadsrechten heeft verleend. Houden we het jaar 1234 aan, dan betekent dit, dat de rechten, zijn verleend in een periode, die bekend staat als “de Friese Vrijheid”. Er was weinig tot geen invloed van de Duitse Keizer, waartoe Friesland behoorde, of de leenheren in Holland, die bij Warns dramatisch werden verslagen. Deze periode van relatieve autonomie duurde op dat moment al een aantal duizenden jaren. De Romeinen gebruikten de Friezen liever als soldaat, dan ze tot tegenstander te maken. Voor een veldslag doorliepen de krijgers, die naakt waren, zich hadden beschilderd en hun haar met leem tot een hanenkam hadden gekneed, een ritueel, waardoor ze in een fanatieke en krijgslustige trance kwamen. Deze wijze van vechten lijkt sterk op die van de Schotten en Picten (“the painted ones”). Zij hielden de Romeinen op afstand en Keizer Hadrianus bouwde zelfs een muur van kust tot kust, om ze buiten te houden. In Friesland zijn meerdere Romeinse munten gevonden, meegebracht door Friezen, die in den vreemde voor Rome hadden gevochten.



REDBAD ZIET AF VAN DE DOOP



Friesland werd geregeerd door regionale vorsten, die waarschijnlijk net als Karel de Grote, van stad naar stad, trok en zo zijn keizerrijk tot een eenheid smeedde. Een bekende Friese vorst is “Redbad”, die hof hield in de periode dat het christendom, in de vorm van missionarissen, hier binnendrong. Het verhaal gaat dat een christelijke zendeling Redbad had overgehaald om zich te laten dopen. Een belangrijk moment, want dan zouden al zijn onderdanen ook overgaan tot het nieuwe, christelijke geloof en de oude heidense goden en godinnen zou afzweren en uitbannen. Volgens de overlevering zou Redbad in een beek door een priester worden ondergedompeld. Een massa-bijeenkomst, met een delegatie van de kerk uit Rome en Redbad's vrouw, kinderen en getrouwen. Al in het water staand stelt hij de priester nog een laatste vraag. “Waar gaat mijn ziel naartoe na mijn dood.” De priester antwoordt: “Als U gedoopt bent, komt uw ziel in de hemel.” “En waar zijn mijn voorvaderen?”, vraagt Redbad. “Die zijn terecht gekomen in de hel.” Redbad besluit op dat moment om zich niet te laten dopen. Hij is liever samen met zijn voorouders in de hel, dan alleen in de hemel.



Friezen, net als Kelten en Germaanse stammen, zagen wouden en woudreuzen als heilig en door de voorvaderen en goden bewoond. Bepaalde gedeelten hadden een hoge status en werden door de Friezen gebruikt om samen te komen voor het nemen van belangrijke besluiten en zaken van leven en dood; maar ook van uitwisseling (huwelijken), handel en competitie. De plekken zijn nog wel bekend (tussen Franeker en Harlingen) en “het Schakenbosch”, bij Heemskerk). Hier werd door Claudius Civilis, aanvoerder van de Batavieren de opstand tegen de Romeinen beraamd. Hier namen ook Friezen aan deel. De wouden van Noord-Friesland zijn verdwenen. Wat rest is een boomgaard bij Herbayum, die opgewaardeerd is tot bos. Hetzelfde geldt voor de hagen en heggen, die in Friesland het landschap bepaalden. Julius Caesar prees hun militaire waarde. De hagen waren zo hoog en meters diep, dat het voor zijn soldaten onmogelijk was een nederzetting binnen te dringen. In Noord-West Friesland heeft ruilverkaveling en schaalvergroting deze belangrijke natuurwaarde, tot armetierige proporties teruggebracht.



Maar mocht het jaartal kloppen en is aan “Herlinghe” in 1234 stadsrecht verleend, dan heeft gemeente en middenstand een kans laten lopen. In 2011, namelijk, bestond de stad 777 jaar!



Een jubeljaar, waar geen ruchtbaarheid aan werd gegeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten