zondag 11 december 2016


DE GESCHIEDENIS VAN HARLINGEN

DE MAGNUS-LEGENDE

Het slot van de legende speelt zich af in de Michaelskerk (Grote Kerk) en begint als volgt.

Het was tijdens Karel de Grote (rond 800), dat op aanwijzing van een evangelieprediker een oud vaandel werd opgegraven. Dat eeuwen in de grond verborgen had gelegen. Dit vaandel was nog afkomstig uit het zesde nageslacht van Sem. Een van Noach's zonen!

Drie Friezen waren op tocht/reis in Azië terecht gekomen en een van hen had aan het nageslacht van Sem belangrijke diensten bewezen. Hem werd tot beloning een rood vaandel geschonken; het symbool voor alles wat goed en edel, recht en rechtvaardig was. Met dit vaandel keerden zij terug in de Friese landen. In latere tijden, toen woeste horden hier roofden en brandschatten, plunderden en moorden, werd het in de grond verborgen, opdat het vaandel niet in handen van deze barbaren zou vallen. Rond 800 wordt dit vaandel dus teruggevonden. Het wordt geschonken aan Magnus Forteilandnd, de eerste onder de Friezen, een strijdhaftige Roelantsfiguur. Hij kwam op voor ieder, die verdrukt werd en was waardig het vaandel te voeren.

Koning Karel roept hem op en aan het hoofd van zijn krijgsknechten trekt hij naar het zuiden en schaart zich aan de zijde van Charlemagne.

Samen trekken ze naar Rome om de Paus bij te staan tegen “heidense' barbaren, die hem bedreigen en hem zelfs uit Rome hebben verdreven. De barbaren en opstandige Romeinen worden verslagen en Magnus Forteman en zijn Friese soldaten hebben hierin een belangrijk aandeel gehad. Met pauselijke en keizerlijke keuren (voorrechten), de zg. 24 Magnus-keuren, komt Forteman weer in de Dom van Almenum terug. Hier legt hij de Magnus-vaan en Magnus-keuren neer.

De eerste van de keuren luidde:



Alle Friezen zullen vrije mensen zijn, zolang de wind de wolken waait en zolang de aarde zal bestaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten